Onderstaand artikel schreef ik voor het boek 'Als het erop aan komt van Dam Uitgeverij'.
Stephanie Keizer ‘Ga voor het grote doel, maar werk in procesdoelen’ Stephanie Keizer-Hulsebosch (1972) is sinds 2009 verbonden aan Codarts, de hogeschool voor de kunsten in Rotterdam. Als coördinator van het programma“Student Life” zet ze op strategisch en beleidsmatig niveau de lijnen uit om studenten zowel mentaal als fysiek fit te houden. Met een achtergrond in het klassieke ballet en door haar werkervaring bij zowel de Central School of Ballet als de English National Ballet School in Londen weet ze wat er speelt onder de studenten.
Lange tijd leek Keizer op weg om zelf professioneel danseres te worden. Vanaf haar zevende tot haar zestiende volgde zij de intensieve fulltime opleiding Klassiek Ballet, eerst bij wat nu de huidige Nationale Balletacademie is in Amsterdam en later aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag.
‘Op mijn zestiende schortte het alleen aan mijn motivatie. Ik legde de lat erg hoog en wilde dé prima ballerina worden bij het Nationaal Ballet of het Nederlands Dans Theater en ik nam met minder geen genoegen. Op een gegeven moment besefte ik dat ik dit niet zou gaan redden en stopte ik met de dansopleiding, ondanks verwoede pogingen van de opleiding om mij binnen de boot te houden’, aldus Keizer. ‘
Achteraf gezien was ik vooral bezig met extrinsieke zaken zoals de concurrentie die ik om me heen had, in plaats van me af te vragen wat ik zélf wilde; oftewel aandacht besteden aan de meer intrinsieke zaken.
Gewoon leven
‘Nadat ik gestopt was ging ik een gewoon leven leiden en volgde eerst het VWO, gevolgd door een universitaire studie psychologie. Ik wist toen al dat ik mij wilde verdiepen in de mentale aspecten die komen kijken bij het dansen op professioneel niveau. Sportpsychologie stond in de begin jaren negentig nog in de kinderschoenen. Het was wel een keuzevak, maar geen afstudeerrichting. Ze wisten bij de opleiding ook niet echt wat ze met mijn ideeën aanmoesten. Ik besloot toen maar communicatie te gaan studeren en mijn droom raakte op de achtergrond. Achtereenvolgens werkte ik bij bedrijven als Nutricia en Hill and Knowlton. Toen mijn man voor zijn werk tijdelijk in Londen werd gestationeerd, zorgde ik ervoor dat ik aan de slag kon bij de Central School of Ballet en later bij de English School of Ballet. Dat was niet gemakkelijk want ik had niet direct een passende CV of connecties om mij daar te brengen, maar het lukte. Eenmaal binnen bij de Central School of Ballet zag ik enorme kansen. Dat ik weer helemaal onderaan de ladder moest beginnen nam ik voor lief. Ik was immers waar ik wilde zijn: in de danswereld. Langzaam werkte ik mij op van assistent tot senior school administrator, waarbij ik naast andere meer zakelijke taken ook studenten mentaal begeleidde . In die periode volgde ik ook een jaar een opleiding voor counseling. Mijn ervaring als communicatiedeskundige en uit het bedrijfsleven kon ik ook inzetten. Want van projectmatig en doelgericht werken was op die school niet heel gewoon. Ook het pro-actief werken in plaats van reactief was nieuw terrein, evenals het strategisch denken als alternatief voor het tactisch denken.’
‘Op mijn beurt moest ik me ook leren aanpassen. Engelsen zeggen op alles “very interesting”, ook al zien ze niets in een plan. Mijn voorstellen moest ik diplomatiek presenteren. Maar dat ik toch ook iets van de Nederlandse directheid meenam, vonden ze wel grappig. Performance Psychology In Engeland kwam ik voor het eerst in aanraking met Britt Tajett-Foxell en maakte ik kennis met “Performance Psychology”.
Zij werkte op individuele basis met dansers van onder meer The Royal Ballet. Ik heb veel van haar geleerd, want De Britten waren daar op dat moment veel verder dan in Nederland. Ik zag ook de enorme hulpvraag, vooral onder geblesseerde dansers. Want mentaal krijg je een opdonder als je een blessure oploopt, zeker als je lang uit de running bent. Die zere knie geneest wel, maar zelf ben je achterop geraakt. Weken, maanden zit je aan de kant en je ziet je collega’s sterker en beter worden. Je wordt niet meer gezien door de docenten, die zich focussen op de studenten die wel mee kunnen komen. En áls je weer terug bent is er vaak de angst om weer geblesseerd te raken, waardoor je vaak niet vrij kunt bewegen. Toen de directeur van de school mij vroeg om een student support afdeling op te zetten heb ik haar direct gevraagd of zij, tussen al haar andere drukke werkzaamheden (zoals bij de British Olympic Association) alsjeblieft aan boord wilde komen van het team. Ik was en ben zeer onder de indruk van haar werk.
Coördinator
‘Eenmaal terug in Nederland werd ik gevraagd door Samuel Wüersten, toenmalig directeur van de dansacademie en nu bestuurder van Codarts, de hogeschool voor de kunsten in Rotterdam, of ik de rol van coördinator dans en gezondheid op mij wilde nemen. Dat was wel even een overgang. Van een eenduidig, multidisciplinair gezondheidsbeleid was op dat moment nog geen sprake. Als de fysiotherapeut in huis was, stonden er lange rijen studenten op een consult te wachten, terwijl ze in feite al te laat waren met het herkennen van signalen. De fysiotherapeut moest de schade herstellen. Mentale en fysieke educatie verdienden ook meer aandacht. Gelukkig onderschreef het artistiek management het belang hiervan en konden we aan de slag. In ons driejarig programma voor mentale en fysieke fitheid, het ‘Maximising Performance Program’, reiken we nu tools aan waarmee de dansstudenten zelf aan de slag kunnen. Bijvoorbeeld: niet een lesje over voeding, maar in totaal zestien lessen waarin de studenten ook zelf aan de slag moeten en leren wat ze zelf nodig hebben. Ook op mentaal vlak verzorgen we theorie- en praktijklessen. En het is mooi te zien dat de andere opleidingen als Circus Arts en Muziektheater dergelijke programma’s ook hebben opgenomen in hun curriculum.’
Mentale kracht
‘Rico Schuijers gaat vanaf dit jaar de mentale training op zich nemen voor onze studenten van de bachelor Uitvoerende Dans. Hij deed zijn intrede op onze hogeschool met een mini-cursus van vier workshops over mentale kracht bij musici. We merkten al snel dat musici, dansers en sporters niet veel van elkaar verschillen. Ze zijn allen gedreven, gedisciplineerd en intelligent. Tel daarbij op dat dansers ook nog eens heel perfectionistisch zijn.’
‘Rico leert onze studenten dan bijvoorbeeld dat je niet in een keer alles kunt bereiken. Ga uiteindelijk voor het grote doel, maar werk in procesdoelen. Want een teveel aan perfectionisme kan faalangst teweeg brengen en dat werkt verlammend en demotiverend. Wij leren studenten de chaos in hun hoofd te ontrafelen en met de tools uit de sportpsychologie weer controle te krijgen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld tot in detail een voorstelling visualiseren; wat ruik, hoor en zie ik? Dat helpt enorm. Zo was er een student die ziek was van angst en voor elke voorstelling over moest geven. De mentor die hem begeleidde heeft hem er in drie sessies vanaf kunnen helpen door hem te leren realistisch te zijn, ontspanningsoefeningen te doen, te visualiseren. Want dat is de sleutel: je bij machte voelen om de zaken in eigen hand te houden, zelfmanagement. En dat is een vaardigheid die je altijd van pas zal komen. We krijgen nu al terug dat onze stagiaires zelfverzekerder zijn.’
Selftalk
‘Ook selftalk is belangrijk. Een danseres had haar knie geblesseerd tijdens een training met het draaien van een pirouette. Eenmaal hersteld durfde ze niet meer voluit te dansen. De mentor is met haar aan de slag gegaan met visualisatie en selftalk. Nu heeft ze weer de overtuiging dat ze goed staat en ook weer in de juiste positie terugkomt als ze een pirouette draait. Zij bouwde het betreffende dansonderdeel als het ware opnieuw op met de student. Of neem de student van de circusopleiding van Codarts, die verkeerd op de trampoline terecht kwam, omdat hij teveel gefocust was op wat de instructeur zei. Hierdoor kon hij zich niet concentreren en raakte hij ernstig geblesseerd. Aandacht vasthouden is zo’n essentieel onderdeel. En dat is moeilijk als iedereen om je heen van alles roept. Toen hij de focus weer op zichzelf legde, ging het beter.’
Worsteling
‘Natuurlijk zijn er nog veel docenten die werken vanuit de overtuiging: “No pain, no gain”. En het is zeker waar: leren gaat niet zonder worsteling op zijn tijd. Maar inzicht geven over wat er aan de hand is, vragen wat een student zelf hadden kunnen doen, wat een student geleerd heeft, dat alles is essentieel. Toen ik zelf stopte als balletdanseres was er nog zo weinig bekend. Ik weet zeker dat ik, als ik toen had geweten wat ik nu weet, een andere keuze had gemaakt. Mijn doelen zou ik realistischer stellen en de aandacht meer naar het genieten verplaatsen. Ik was binnenboord gebleven.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten