maandag 24 maart 2014

Een sportaccomodatie als flexibele werkplek

Onderstaand artikel schreef ik voor het vaktijdschrift Sportaccom.

Hoe kunnen we mensen meer laten sporten? NOC-NSF schreef vorig jaar een prijsvraag uit om nieuwe impulsen te verzamelen voor het verhogen van de sportparticipatie. Onder de inzendingen bevond zich het winnende idee van communicatie medewerker Floor Kieboom. Zij stelde voor om accommodaties van sportverenigingen beschikbaar te stellen aan mensen die een flexibele werkplek zoeken en dit met sport willen combineren. Beiden partijen zouden elkaar kunnen gebruiken en versterken.


Doelgroep
Waar vroeger op kantoor of in een enkel geval thuis werd gewerkt, wint flexibel werken op een zelfgekozen plaats steeds meer terrein. Bedrijven die flexibele werkplekken met extra faciliteiten, zoals onderlinge kennisoverdracht of vergaderruimtes, aanbieden, schieten als paddestoelen uit de grond.
‘De behoefte aan flexibele werkplekken zal alleen maar toenemen’, zegt Stef Weekers, consultant huisvesting en vastgoed bij adviesbureau AT Osborne. ‘Over 10 jaar zullen de flexwerkers de markt domineren. Ook zal werk steeds meer vervlochten raken met het privéleven. Overdag een balletje slaan op de golfclub en ‘savonds nog even achter de laptop’.

Vierboom:’Daar wil ik op inspelen door de doelgroep ook sportieve activiteiten aan te bieden. Met een beetje geluk wordt een ZZP’er lid van de vereniging waar hij een werkplek huurt. En als hij toevallig ook boekhouder is, dan wil hij misschien wel penningmeester worden en zo zijn kennis inbrengen. Die ZZP’er geniet op zijn beurt van de sportfaciliteiten. Zo is er sprake van win-winsituatie’.

Weekers kent het plan van Vierboom en hij is gematigd positief. ‘Het project is zeker levensvatbaar, maar is wel gebonden aan een aantal voorwaarden. Er moet een goed marketingplan zijn, want er is veel concurrentie. Tegenwoordig heb je Wifi in elk wegrestaurant. Tegelijkertijd mag het initiatief andere commerciële partijen niet uit de markt drukken. Anders zal een gemeente, als eigenaar van de accommodatie, geen toestemming geven. Ook moeten de wet- en regelgeving en het bestemmingsplan van een sportaccommodatie ruimte laten voor andere zaken dan sport alleen. En uiteraard moet de locatie gunstig zijn, dichtbij de snelweg bijvoorbeeld.’

De consultant onderscheidt drie doelgroepen waarvoor het flexibele werken bij sportverenigingen interessant kan zijn: ouders van kinderen die bij een vereniging wachten terwijl hun kind aan het sporten is, flexwerkers die sport en werk graag willen combineren en tot slot de flexwerkers die een goede locatie dicht bij huis zoeken. 

Pilot
Stichting Sport en Zaken (een intermediair tussen sport en bedrijfsleven) en het NISB (een kenniscentrum dat bewegen stimuleert) gaven het plan van Vierboom een impuls door het starten van een aantal pilotprojecten. Sportbonden kozen gezamenlijk negen sportverenigingen uit en gaven deze verenigingen 5000 euro mee om het concept gestalte te geven. In september van dit jaar zal het NISB de pilots evalueren en een kennisdocument uitbrengen. Dit document richt zich niet alleen op de negen pilots, maar ook op andere vormen van flexibel werken bij sportaccommodaties.

Vierboom kan over de resultaten alvast een tipje van de sluier oplichten: ‘Ik kreeg van verenigingen terug dat het moeilijk was om flexwerkers aan te trekken als je kantine nog geheel leeg is. Het vinden van gegadigden was overigens ook een klus. We hadden binnen de vereniging wel een aantal zelfstandigen, maar die hadden weer geen kantoorplek nodig.

De door Weekers genoemde problemen op het gebied van concurrentie en gedateerde bestemmingsplannen herkent zij. ‘Ook op arbo-technisch gebied was het vaak niet duidelijk wat wel en niet mocht. Frustrerend was dat de verenigingen deze informatie hierover niet goed los kregen bij lokale overheden. Velen gingen daarom op goed geluk aan de slag in de hoop niet te worden teruggefloten’.

Ook de handbalclub waar Vierboom zelflid is, deed mee. Via de Kamer van Koophandel kwam de vereniging aan adressen van ondernemers. Het resulteerde in een ruimte voor een freelance masseur, die zelf ook deelneemt aan sportieve activiteiten. Andere geïnteresseerden heeft de vereniging nog niet aan zich kunnen binden’.
‘Toch zijn de meeste verenigingen positief en zien ze kansen’, aldus de initiatiefneemster. ‘De overtuiging heerst dat sportverenigingen echt wel wat te bieden hebben’.

Hockeyvereniging Victoria
Dat het kan bewijst hockeyvereniging Victoria in Rotterdam. Rolf Martens is projectleider bij de KNHB en vertelt dat deze vereniging recent haar deuren heeft geopend voor het bedrijfsleven. ‘Het project, flexwerken binnen de vereniging, is groot opgezet. Alle faciliteiten - van printer tot vergaderruimte - zijn aanwezig. Flexwerkers kunnen hier naast hockey kiezen uit verschillende sporten, zoals tennis en squash. Ook de buitenruimte is mooi en nodigt uit tot beweging’.
‘De accommodatie leeft en heeft een eigen dynamische atmosfeer. Het is toch mooi als je tijdens een vergadering naar buiten kijkt en ziet dat ‘s werelds beste hockeyvrouw Maartje Paumen een mooie corner neemt. Het zien en het zelf doen, dat inspireert. Mensen gaan hierdoor anders met elkaar communiceren en worden creatiever. Sport is een sterk concept. En dat concept gaan we de komende jaren verder uitrollen’.
‘Wij werken hierbij samen met ‘Sportlounge’, een organisatie die aanvankelijk alleen voor de hockeybond actief was. Nu werken zij ook voor andere sportbonden en verenigingen met als doel om sportaccomodaties commercieel te benutten’.
‘Het is de bedoeling dat flexwerkers straks een abonnement krijgen dat ze niet allen bij hun eigen vereniging, maar ook bij andere verenigingen in het land kunnen gebruiken’.

Kleinschalig
Volgens Roel Roelfzema van Sport en Zaken kunnen ook kleinere verenigingen profiteren van de flexplekken. ‘De concurrentie is weliswaar groot en er staan veel kantoorpanden leeg, maar sport is een uniek sellingpoint’
Rolf Martens: ‘Dat het kleinschaliger kan, bewijst een hockey-accomodatie in Amsterdam. Het pand met de faciliteiten is klein van opzet. Simpel gezegd: er is koffie en wifi. Maar ook daar is belangstelling voor. Met deze voorbeelden proberen we op onze beurt ook onze andere verenigingen te inspireren en te enthousiastmeren’.

Roelfzema:‘Ik zie het al helemaal voor me: Over drie jaar rijd ik op de A12 en kijk even op mijn app ‘Sportief Werken’ en vind een flexplek vlak in de buurt, waar ik naast werken ook een uurtje kan squashen met iemand die daar ook zin in heeft. Of ik doe  een rondje om de Kralingse Plas met collega’s zodat je net na de file kan vertrekken. Dat is de toekomst’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten